Jelle en Martine op wereldreis!

Alweer laatste dagje Nederland...(en nieuw weblog)

Jaja, na drie weken'zwerven'door Nederland, waarbijwe zijn vertroeteld door familie en vrienden met gezelligheid, lekker eten (ja, we hebben weer genoeg kaas, hagelslag en appeltaartgehad om de komende maanden op te teren!) en logeerplekken, zijn we weer helemaal klaar voor het volgende avontuur!

We hebben de afgelopen weken veelvuldig mailcontact gehad met onze nieuwe werkgevers en na wat berichten over zware regenval en een rivier die buiten zijn oevers is getreden,lijkt het erop dathet nu de goedekant op gaat met het weer en dat we overmorgen kunnen aantreden in ons nieuwe onderkomen!

We verruilen de kou van Nederland dus weer even een paar maanden voor de warmte van Afrika en alle (on)gemakken die daar bij komen kijken (de klovenzalf en factor 50 zonnebrand zijn al ingepakt) en zijn erg benieuwd wat ons te wachten staat!

We weten nog niet precies hoe snel en stabiel de internetverbinding daaris, maar we zullen proberen jullie regelmatig een update te geven van onze belevenissen...

Om het voor ons zelf trouwens een beetje overzichtelijk te houden, hebben we voor de komende maanden een nieuw weblog aangemaakt: www.werkeninzambia.reismee.nl. Vanaf daar zullen in het vervolg dus onze nieuwe berichtjes te lezen zijn!

We zijn er bijna, maar nog niet helemaal....

Tja, na een vlucht van 13 uur van Kuala Lumpur naar Londen is Nederland zooo dichtbij, maar tochhebben we hier nog de hele nacht moeten wachtenvoordat we zometeen van hier weer verder kunnen vliegen naar Dusseldorf en daar worden opgehaald om vervolgens echt weer thuis te zijn! Ja, je moet er wat voor over hebben om zo goedkoop mogelijk te vliegen...In elk geval hebben we nu even mooi de tijd om een verhaaltje over onze laatste belevenissen te maken!

Na 2 dagen niksen (nou ja, snorkelen, wandelen, lezen, eten, slapen) op Gili Meno zijn we inmiddels 2 weken geleden met de paardenwagen-boot-bus-boot-bus (via Lombok) met de ferry terug gegaan naar Bali. Onze eerste stop was Ubud, het culturele centrum van Bali dat gelegen is op een prachtige locatie tussen de rijstterrassen. Hier zijn we 4 dagen gebleven en hebben we o.a. gemountainbiked. Door verschillende bureautjes werden fietstochten aangeboden waarbij je bovenop de berg werd afgezet en vervolgens alleen maar naar beneden hoefde te fietsen, maar dat vonden we iets te duur dus we besloten gewoon fietsen te huren en zelf de berg op te gaan. Nou, dat hebben we geweten: in de bloedhete zon met hartkloppingen, zadelpijn en verzuring in de benen moesten we toch wel redelijk steile hellingen op... Het fijne was wel dat de terugweg bergafwaarts was, dus waar we op de heenweg 2 uur over hadden gedaan , konden we nu in een halfuurtje afleggen

Laughing
.

Ook hebben we in Ubud nog een voorstelling bezocht van traditionele Balinese dans en muziek (erg leuk, alhoewel het constante gepingel op allerlei slaginstrumenten na een uur nogal hypnotiserend werkte) en we hebben nog een dagtocht naar een aantal bijzondere hindoe-tempels en de Batu-vulkaan gemaakt, wat erg mooi was maar waarvan we helaas niet heel veel konden zien aangezien de regen op dat moment met bakken uit de hemel viel.

Na Ubud zijn we vorige week woensdag naar Kuta gegaan, een badplaats in het zuiden van Bali (vlakbij het vliegveld). We vreesden met grote vrezen dat dit een vreselijk toeristisch oord zou zijn, maar dat viel eigenlijk nog best wel mee. Ja, er waren veel Australiers, Engelsen en natuurlijk Nederlanders (die kom je echt overal tegen), maar er was ook een lekker breed strand en een verkoelende zee met perfecte surfgolven. Jelle heeft nog een poging gedaan te surfen en we hebben ook nog een bodyboard gehuurd waarmee we door de golven alle kanten op gesmeten werden.

Toen was het helaas alweer vrijdag en moesten we Ron en Loes weer uitzwaaien op het vliegveld. Voor ons was het ook het laatste dagje Bali want de volgende dag zijn we zelf met het vliegtuig naar Kuala Lumpur gegaan.

Onze indruk van Bali was trouwens positief: het is weliswaar erg toeristisch (zelfs nu in het laagseizoen), maar desondanks is het een erg mooi eiland wat zijn eigen identiteit lijkt te hebben behouden. Anders dan het islamitische Lombok en het katholieke Flores zijn de meeste mensen hier namelijk hindoe, zodat je in elke straat minstens 1 hindoe-tempel ziet, de mensen er prachtig gekleed gaan in traditionele kleding en je overal de geur van wierook en offerandes ruikt (meestal mandjes bestaande uit o.a. wat rijst en bloemen, die elke dag door mensen worden neergelegd voor de winkel, in de auto, op het strand, enz.), wat erg bepalend is voor de sfeer.

Zaterdag zijn we dus weer naar Kuala Lumpur gegaan. Alweer ons derde bezoek aan deze stad, dus we wisten precies waar we moesten zijn: eerst hebben we een bezoekje gebracht aan de kapper, vervolgens lekker gegeten bij ons favoriete restaurantje en daarna in een keer door naar de shoppingmalls, waar we voor ong. 100 euro onze complete garderobe hebben vervangen (het was al goedkoop en het was ook nog uitverkoop). Tja, we kunnen natuurlijk niet met versleten en verwassen kleding bij ons nieuwe werk in Zambia aankomen!

Verder hadden we het wel een beetje gezien in Kuala Lumpur en dus hebben we zondag nog een uitstapje gemaakt naar het dichtbij gelegen stadje Melaka. Melaka heeft een rijk verleden van Europese en Chinese invloeden, wat betekent dat je er naast een Nederlands Stadthuys, de Heerenstraat en de Jonkerstraat, ook een restant van een Portugees fort en een prachtig bewaard gebleven Chinatown met de oudste Chinese tempel van Maleisie vindt.

Vanuit Melaka zijn we dinsdag rechtstreeks naar het vliegveld in Kuala Lumpur gegaan en nu zit onze reis er dus (bijna) op!

We hebben 8 geweldige maanden gehad en hebben mogen zien en ervaren dat er veel mooie plekken en lieve, gastvrije mensen op deze wereld zijn! Op wat 'close encounters' met wilde dieren na hebben we ons geen moment onveilig gevoeld. En het klinkt cliché, maar je realiseert je ook echt hoe makkelijk en rijk we het in Nederland hebben en hoe bevoorrecht we zijn. En hoe klein ons landje eigenlijk is!

Hier laten we het voorlopig bij, bedankt dat jullie met ons hebben meegereisd en bedankt voor alle reacties!

We zijn trouwens van plan onze avonturen in Zambia op ditzelfde blog bij te houden dus over een paar weken vanuit Zambia hopelijk een nieuw bericht!

Terug naar Af(rika)...

Terwijl we enerzijds nog volop aan het genieten zijn van onze reis, hebben we anderzijds ook veel tijd om na te denken over wat we hierna willen gaan doen. Natuurlijk is het reizen nog steeds geweldig, maar soms raak je ook een beetje verzadigd van alle indrukken en kriebelt het weer een beetje om wat te gaan doen. Zo waren we in Laos wat op internet aan het zoeken naar de mogelijkheden om voor een tijdje in Afrika te werken, waarbij we een oproep tegenkwamen van een Nederlander die in Zambia (Mfuwe) een lodge heeft en daarvoor een enthousiast stel zocht om het te runnen voor het seizoen 2010. Naast dat het werk ons erg leuk leek, wisten we ook dat het een prachtige omgeving was, aangezien we zelf ook in Mfuwe hebben gekampeerd (met olifanten en apen op de camping!). We hebben meteen een mailtje gestuurd en na wat heen en weer gemail en gebel hebben we vorige week gehoord dat het doorgaat!

Dit betekent dus dat we onze reis zullen inkorten, maar we gaan er vanuit dat daar een geweldig Afrika-avontuur tegenover staat! Op 10 maart komen we weer even naar Nederland, waar we ons in een paar weken tijd helemaal rond zullen eten aan alle lekkere kaas, brood en stampotten, en vervolgens vliegen we op 30 maart door naar Zambia!

(Voor wie het trouwens leuk vindt om te zien waar we vanaf 1 april zullen vertoeven: zie http://www.thornicroft-lodge.com/!)

We genieten nu dus nog even extra van onze laatste weekjes Azie! Komodo was trouwens echt prachtig, het is een heel rijk natuurgebied waar we in twee dagen tijd van alles hebben gezien: prachtig koraal in allerlei kleuren, dolfijnen, zeeschildpadden, springende en vliegende vissen, Manta-roggen (waar we mee hebben gezwommen!), visarenden, vliegende honden, aapjes, een cobra, kakatoes en Komodo-varanen. Die varanen zijn trouwens toch best wel enge prehistorische monsters, zeker als je hoort dat ze bloed van mijlenver kunnen ruiken en als ze je eenmaal gebeten hebben je een pijnlijke dood sterft aan een dodelijke bacterie die in hun speeksel zit, waarna ze je met huid en haar (inclusief botten) opeten (toen Loes zich had geschaafd tijdens onze wandeling op Komodo was ze dan ook erg bang dat ze verslonden zou worden

Undecided
). Een troost: als ze net een buffel of hert hebben gegeten kunnen ze weer 2 a 3 maanden vooruit...

Na Komodo zijn we vorige week woensdag met de ferry van Flores, via het eiland Sumbawa, naar Lombok gegaan. Dat was trouwens een flinke tocht: eerst 7 uur met de boot, toen 4 uur wachten, toen 12 uur met de nachtbus (entussendoorook nog met een veerpont) en vervolgens nogeenuurmet een andere bus. Het was wel een erg mooie tocht, waarbij je ook heel goed de verschillen kon zien tussen de eilanden: niet alleen qua natuur, maar ook qua mensen, bebouwing en religies. Op Flores zijn de meeste mensen namelijk katholiek en zie je dus veel kerken en op Sumbawa en Lombok is het merendeel van de bevolking islamitisch, zodat je tussen de rijstvelden overal moskeeen met kleurrijke koepels ziet opdoemen. Verder maken ze op Lombok erg veel gebruik van paard en wagen, hier ook wel de 'Lombok-ferrari' genoemd

Laughing
.

Op Lombok zijn we eerst een paar dagen aan de westkust geweest, in het plaatsje Mangsit, vanwaar we ook nog een dagtocht over het eiland hebben gemaakt naar een aantal watervallen en naar traditionele weef- en pottenbakdorpjes.Afgelopen maandagzijn we verder gegaan naar Centraal-Lombok, naar het plaatsje Tetebatu, waar we twee nachten hebben verbleven in bungalowtjes midden tussen de rijstvelden. Tetebatu schijnt in de zomer overspoelt te worden door grote groepen Nederlanders, maar toen wij er warenleken we de enige toeristen te zijn en draaide een heel hotel alleen op onze inkomsten. Je merkt hier trouwens een stuk beter dan aan de kust dat het regenseizoen is:maandag- en gistermiddagheeft het aan stuk door keihard gegoten en het onweerde zo hard dat het voelde alsof ons huisje het elk moment kon begeven.Maar 's ochtendswas de lucht gelukkig stralend blauw en gisterochtendhebben we dan ookeen prachtige wandeling over de rijstterrassen gemaakt, met uitzicht op de vulkaan Rinjani.

Vandaag zijn wevanaf Tetebatu naar een van de drie paradijselijke Gili eilanden (ten noordwesten van Lombok) gegaan, Gili Meno,waar we een paar dagen willen blijven en dan volgende week nog een paar dagen naar Bali!

Eilandhoppen

Inmiddels alweer anderhalve week geleden zijn we met het vliegtuig geland op Bali. We waren al op Indonesisch Borneo geweest, maar Indonesie is zo'n groot en gevarieerd land, dat je dat nauwelijks met elkaar kan vergelijken.

Allereerst hebben we ons lekker geinstalleerd en rondgehangen in ons hotel met zwembad dat Ron en Loes van tevoren al hadden gereserveerd. Toevallig waren we er een week daarvoor achter gekomen dat een vriend van ons op dat moment ook op Bali zou zijn, dus die kwam ons meteen diezelfde middag opzoeken in ons hotel. ‘s Avonds zijn we weer naar het vliegveld gegaan en hebben we Ron en Loes opgewacht. Erg gezellig en toch nog steeds ook wel raar om in een compleet andere wereld opeens weer bekenden om je heen te hebben!

Op Bali hebben we eigenlijk niet zoveel gedaan, gewoon lekker een paar dagen bijgekletst, stadje verkend (Sanur, wat trouwens overspoeld was met 60+ Nederlanders), naar de 'orchid-gardens' geweest, in het zwembad gehangen en lekker gegeten. Verder hebben we een beetje onze route uitgestippeld en een vliegticket geboekt naar Flores, waar we vorige week dinsdag naartoe zijn gegaan (met een tussenstop op West-Timor). We hadden ons er nooit echt in verdiept, maar Flores is een erg uitgestrekt eiland (ong. 700 kilometer breed), wat voornamelijk uit een bergachtig/vulkanisch landschap bestaat. Het is een stuk minder toeristisch dan Bali (zeker nu het regenseizoen is), waardoor hetveel authentieker en ongerepter aandoet, echt erg mooi!

Dinsdagnacht wilden we overnachten in het dorpje Moni, maar toen we daar in de stromende regen aankwamen bleek de accomodatie die we hadden uitgezocht toch niet zo geschikt (toen Loes en Martine gingen kijken, waren er alleen maar lallende, dronken mannen die al handtastelijk begonnen te worden, zodat we snel weer weg zijn gegaan) en verder stelde het dorp niet veel voor. We zijn toen maar doorgereden naar Detusoko, een ander dorpje waarvan we hadden gezien dat je er bij de Fransiskaner nonnen kon overnachten. Dat leek ons wel leuk, maar het was uiteindelijk niet echt wat we ons er bij voorstelden: volgens onze reisgids werd je er hartverwarmend verwelkomd door de nonnen, maar toen we aankwamen was er geen non te bekennen, er was geen stromend water, de bedden waren onwijs hard en naar verhouding was het nog best duur ook.....Verder was het erg lastig communiceren en kostte het veel moeite om duidelijk te maken dat we daar wilden eten en dat we de volgende ochtend een tripje wilden maken. Uiteindelijk lukte het toch en de volgende ochtend zijn we(hopelijk gezegend en wel) om 5 uur naar de Kelimutu-vulkaan gaan. Een prachtige wandeling met uitzicht over 3 kratermeren met verschillende kleuren (eentje konden we niet zien want daar hingen allemaal wolken overheen). Je moet trouwens niet van de paden afwijken want het wil nog wel eens gebeuren dat iemand zich verstapt of uitglijdt en vervolgens verdwijnt in een van de meren...

Hierna hebben we onze tocht vervolgd naar Riung, in het noorden van Flores. Riung is een erg afgelegen dorpje aan de kust, vanwaar je boottripjes naar een natuurgebied van 17 omliggende eilandjes kan maken. Dat hebben we donderdag gedaan. Aangezien het laagseizoen is, waren we de enige toeristen en hadden we de zee en de eilandjes voor onszelf! Op een van de eilandjes leeft een kolonie van duizenden vliegende honden (echt hele grote vleermuizen, die een bruin/oranje vacht hebben en eigenlijk meer op een soort vliegende fretten lijken), die we met de boot van heel dichtbij in de bomen konden zien hangen en als je in je handen klapte vlogen ze krijsend over je heen. Een ander eiland had een prachtig wit zandstrand, waar we lekker gesnorkeld hebben. We hadden alleen niet echt door hoe sterk de zon was en op een gegeven moment waren we allemaal opeens zo rood als een kreeft, dus toen zijn we maar weer met de boot terug gegaan...

Met zonsondergang zijn we nog naar de pier gelopen en konden we de vliegende honden over zien komen, die dan met zijn allen naar Flores gaan om te eten. Terwijl de lucht rood wordt komen al die duizenden beesten overvliegen, echt een heel bizar gezicht! Ook vlak naast ons huisje gingen ze in de bomen hangen en in het donker hoorden we ze af en toe nog krijsen en vruchten of noten op de grond gooien.

Na Riung zijn we vrijdag met de lokale bus (busje) naar Bajawa gegaan. De chauffeur kwam ons persoonlijk bij ons hotel ophalen, wat trouwens geen voorrecht is van toeristen, want iedereen werd bij zijn huis opgehaald. Vervolgens was het een prachtige rit door de bergen (soms was het zo steil dat we bijna niet vooruit kwamen) en een backpacktest die Ron en Loes goed hebben doorstaan: Ron moest tussen de chauffeur en een andere man voorin de bus zitten en naast Loes zat een vrouw die halverwege de rit op haar schouder in slaap viel.

In Bajawa werden we ook weer keurig voor het hotel afgezet en zaterdag hebben we daar in de omgeving met een gids een wandeling gemaakt langs een aantal vulkanen (waaronder de Wowa Muda, die in 2001 nog actief is geweest) en door lokale dorpjes, waar nog veel oude tradities (zoals voorouderverering) in ere worden gehouden. De dorpsoudste (van 83)in een van de dorpjes kon trouwens erg goed Nederlands praten, wat hij vroeger geleerd had van de Nederlandse paters. Als afsluiter zijn we nog naar hotsprings gegaan, die zo heet waren dat je binnen 5 minuten compleet verschrompelde.

Gisteren zijn we verder gegaan naar Labuanbajo, in het westen van Flores. Vanmiddag hebben we hier gesnorkeld bij een eilandje voor de kust en morgen gaan we een tweedaagse tocht door het Komodo National Park maken, naar de eilanden Rinca en Komodo, wat erg bijzonder moet zijn en waar we hopelijk de bekende Komodo varaan kunnen zien!

Laos en tweede keer Bangkok...

Daar zijn we weer! We vonden het wel weer even tijd voor een update, alhoewel we niet echt veel boeiends hebben te melden...

Ons laatste verhaaltje was vanuit Sapa, Vietnam, vanwaar we vervolgens 3 dagen achtereenvolgens in de bus hebben gezeten naar Luang Prabang, Laos. Waarschijnlijk was al dat gereis allemaal iets teveel van het goede, want toen we een dag in Luang Prabang waren werd Martine ziek...Tja, dat hoort er ook gewoon bij, net als in het normale leven

Frown
. Helaas was het iets van een behoorlijk hardnekkige griep, dus bijna een week lang hebben we niet veel meer gedaan dan op de hotelkamer gehangen en een beetje rondgelopen in Luang Prabang (veel verder kwamen we niet aangezien een volgende busrit minstens 6 uur zou duren, over hobbelige en slingerende bergweggetjes, wat natuurlijk niet echt lekker is als je ziek, zwak en misselijk bent). Luang Prabang was op zich een erg mooie plaats (het staat op de UNESCO werelderfgoedlijst), met veel tempels en oude gebouwen, maar niet echt de ideale plek om ziek te zijn, want vanwege het toerisme was alles er ongeveer twee keer zo duur als in de rest van Laos...

Eenmaal weer wat beter zijn we met de bus naar Vang Vieng gegaan, wat ook een behoorlijk toeristisch plaatsje is, vanwege alle outdoor-activiteiten die je er in de omgeving kan doen. Gek genoeg zijn het echter voornamelijk 18-jarige toeristen die hier komen om zich helemaal klem te zuipen of high te worden en vervolgens in een autoband de rivier af te glijden (en benen en armen te breken). Iets waar wij niet zoveel zin in hadden, maar we hebben nog steeds genoten van de mooie omgeving, met prachtige karstgebergten, grotten en lagunes waar we lekker in hebben gezwommen.

Vanwege onze vertraging en het feit dat we vóór 5 februari in Bangkok moesten zijn, hadden we helaas verder geen tijd meer om naar het noorden van Laos of het noorden van Thailand te gaan, dus na Vang Vieng zijn we alleen nog naar de hoofdstad van Laos, Vientiane, geweest. Dit was niet een hele bijzondere stad, dus na een dag hebben we vanaf hier de nachtbus naar Bangkok genomen.

Wat trouwens wel grappig was om te zien is het verschil in mentaliteit tussen de mensen in Vietnam en Laos. In Vietnam word je nogal paranoia van het feit dat iedereen wat van je wil en je afzet en oplicht waar je bij staat, terwijl dit in Laos juist het tegenovergestelde is: iedereen is hier erg relaxed en het lijkt ze niet uit te maken of ze een klant meer of minder hebben: een keer lag iemand zelfszo diep te slapen in de winkel dat we hem ongeveer wakker moesten schreeuwen omiets te kopen...

Op dit moment zijn we nog in Bangkok en morgenochtend vliegen we van hier naar Bali waar Jelles ouders morgenavond ook aan zullen komen! Met hun willen we 4 weken rond gaan trekken op Bali, Flores en Lombok, waar we natuurlijk heel erg veel zin in hebben!

Brrrr!

Ja het is hier koud! Oke, het is waarschijnlijk niks vergeleken bij de vrieskou in Nederland, maar vergeleken bij wat we de afgelopen maandengewend waren is het toch wel even omschakelen.

Het begon zodra we vorige week om 5 uur 's nachts denachttreinuitstapten in Hanoi: waarschijnlijk waren we nog niet helemaal wakker, maar we hebben eerst een uur in het donker staan koukleumen bij het verkeerde busstation, waarna we in een helder moment toch maar even aan iemand gevraagd hebben waar we naartoe moesten. Vanaf het goede busstation konden we vervolgens om kwart over 7 de bus naar Hai Phong nemen en vandaar de boot en nog een busnaar Cat Ba, een eilandjevlakbij het natuurgebied Ha Long Bay. Hier kwamen we in de middag aan en hebben we meteen een brommer gehuurd om 'lekker' rond te touren. Het bleek hier echter nog een slagje kouder te zijn dan in Hanoi en vooral op de brommer (terwijl je de hele tijd stilzit en veel wind vangt) was het behoorlijk guur. Het was wel een mooi ritje, waarbij weonder anderedezogenaamde hospitalcave hebben bezocht, wat een grot is die in de oorlog doorhet Noord-Vietnamese leger is omgebouwd tot ziekenhuis en schuilplaats,compleet met zwembad en bioscoop!

De volgende dag hebben we een boottocht gemaakt doorHa Long Bay. De meeste tours gaan per motorboot met grote kajuit maar het leek ons wel leuk om met een zeilboot te gaan. Alleen haddenwe daarbijniet echt rekening gehouden met het feit dat je dan de hele dag buiten op de boot zit en dat het op het water nog kouder was! Gelukkig hadden we een muts en handschoenen gekocht en konden we biertjes kopen aan boord, zodat we het toch nog een beetje warm hadden...Net als veel dingen in Zuidoost-Azië bleek de zeilboot trouwens nep te zijn: er zaten weliswaar zeilen op, maar die waren gemaakt van een soort laken, wat bij windkracht 2 waarschijnlijk al zou scheuren...Ondanks dit was het een prachtige tocht langs de rotsformaties van Ha Long Bay en met onze medereizigers was het ook erg gezellig. Vooral hebben we ons erg vermaakt om een Russische vrouw aan boord, die samen met haar man ook deelnam aan de tocht: gehuld in luipaard-bontjas en met hoge hakken en grote zonnebril (terwijl de zon de hele dag niet heeft geschenen) heeft ze de hele dag als een diva in de kleine kajuit gelegen en af en toe schreeuwde ze wat opdrachten naar haar onderdanige man...

De volgende dag zijn we met de bus-boot-bus terug gegaan naar Hanoi, waar we 2 dagen zijn gebleven. Onder andere zijn we hier naar het waterpoppentheater geweest en naar het mausoleum van Ho Chi Minh. Niet omdat we nou zo graag wilden zien hoe de man er na ruim 40 jaar bij ligt (trouwens best goed!), maar meer om dit fenomeen van verering door de Vietnamese bevolking te aanschouwen. Langs allerlei geuniformeerde mannetjes word je in een lange rij door het mausoleum gedirigeerd, waarbij je niet mag praten en niet te lang mag stil staan.

Vanuit Hanoi zijn we eergisteren met de nachttrein naar Sapa gegaan. Sapa is een bergplaatsje in het noorden van Vietnam (vlakbij de Chinese grens), waar in de omgeving erg veel minderheidsstammen wonen. Het is hier net een ski-oord: er ligt dan wel geen sneeuw, maar de mist, de bergen, de geur van houtkachels, de kou en de gluhwein doen ons sterk aan ski-dorpjes in de Alpen denken. Vandaag scheen gelukkig de zon en hebben we met een gids een prachtige wandeltocht door de omgeving gemaakt, langs rijstterrassen en kronkelende riviertjes en door kleine dorpjes, waar verschillende stammen met allemaal hun eigen kleurrijke klederdracht wonen (net Staphorst maar dan anders

Wink
).

Vanavond blijven we nog in Sapa en morgenvroeg gaan we met de bus naar Dien Bien Phu, vlakbij de grens met Laos. Dinsdag willen we dan de grens overgaan en kijken wat Laos te bieden heeft. In elk geval is Vietnam een erg gevarieerd land waar we nog lang niet alles gezien hebben en waar we zeker nog wel een keer naar terug willen!

Zuid-Vietnam

Nog een gelukkig nieuwjaar allemaal!

Na het nieuwe jaar te hebben ingeluid op het strand van Sihanoukville in Cambodja zijn wij gelijk op nieuwjaarsdag ‘s ochtends vroeg met de bus vertrokken richting de grensovergang met Vietnam. Vanaf het busstation moesten we nog 60 km met de taxi rijden en het laatste gedeelte niemandsland tussen Cambodja en Vietnam hebben we achter op een brommertje afgelegd, maar daarna waren we dan in Vietnam! Onze eerste indruk van het land was helaas niet zo positief: bij de grens kregen we al gelijk te maken met een corrupte ambtenaar die ons vroeg geld te betalen voor een gezondheidsverklaring en vervolgens zijn we nog opgelicht door iemand die ons wilde 'helpen' een buskaartje te kopen, waarvoor we (naar verhouding) flink veel moesten betalen, terwijl het uiteindelijk een gammele lokale bus bleek te zijn (ja, ook als je al een tijdje aan het reizen bent, overkomt je dat soms...). De bus bracht ons naar Rach Gia, een kustplaats in het zuiden van Vietnam. Het zalongetwijfeld aan ons gekleurde beeld en onze frustraties van die daghebben gelegen, maar Rach Gia was een lelijke stad met chagrijnige mensen, zonder fatsoenlijke voorzieningen...Niemand sprak Engels en we konden nergens een normaal restaurantje of winkeltje vinden, dus uiteindelijk zijn we maar met een droge baguette (overblijfsel van de Franse koloniale tijd) op onze hotelkamer gaan zitten en gaan slapen, in de hoop dat de volgende dag wat beter zou zijn.

Gelukkig was dat inderdaad het geval. Met de bus zijn we naar Ho Chi Minh stad gegaan, waar we in een leuke buurt in het centrum hebben verbleven met volop restaurantjes (met erg lekker lokaal eten!), cafeetjes en winkeltjes en genoeg dingen in de buurt om te bezichtigen. De volgende dag zijn we onder andere naar het War Remnants Museum geweest, want net als Cambodja is Vietnam natuurlijk een land met een recente oorlogsgeschiedenis, waar je niet omheen kan. In het museum wordt je door middel van allerlei foto's en verhalen geconfronteerd met de gruwelijkheden die in de jaren ‘60 en '70 in Vietnam hebben plaatsgevonden: verschrikkelijke martelingen, gevechten, bomaanvallen en de verspreiding van miljoenen liters chemicaliën, waardoor vele Vietnamezen zijn gedood of gewond geraakt, en waarvan men generaties later nog steeds de schadelijke gevolgen ondervindt.

Na nog wat andere dingen in de stad te hebben bekeken en na een bezoekje van Jelle aan de lokale kapper (voor 3,5 euro werd 20 minuten lang zijn hoofd gemasseerd en in 2 minuten werd zijn haargeknipt) zijn we de dag erna met de bus verder naar het noorden gegaan, naar Dalat.

Dalat is een stadje in de bergen waar het altijd lente lijkt (want het hele jaar door is het tussen de 15 en 24 graden) enwaar de Fransen vroeger hun vakantieverblijf hadden om aan de warmte van de stad te ontsnappen. Het Franse karakter van de stad wordt wanhopig in ere gehouden:zelfs de telefoonzendmastis omgebouwd tot een soort eiffeltoren, compleet met lichtjes en versiering. Ondanks dat dit natuurlijk een beetje kitsch aandoet, is het toch een schattig stadje, met een mooie omgeving waar allerlei groentes, vruchten en bloemen worden verbouwd en waar we de volgende dag met een brommertje doorheen hebben getourd.

Na Dalat zijn we verder gegaan naar Hoi An. Dit was trouwens een behoorlijke trip: eerst moesten we van Dalat met de bus naar het kustplaatsje Thap Cham en daar moesten we nog 5 uur wachten totdat we 's avonds met de nachttrein konden. De volgende ochtend om half 11 kwamen we aan in Danang en toen moesten we nog een uurtje met de bus naar Hoi An....En dat was echt prachtig! Hoi An is in de oorlog vrijwel geheel gespaard gebleven, zodater nog erg veel mooieoude huizen te bewonderen zijn.Verder is Hoi An voor veel toeristen een shopwalhalla: erzitten ongeveer300 kleermakers en daarnaast nog heel veel schoenmakers, waar je alles kan laten maken wat je maar wilt. Gelet op ons budget hebben we ons ingehouden, dus we hebben 'slechts' 4 paar schoenen en 2 rokjes (Martine) laten maken

Wink
.

Eergisteren zijn we met de bus van Hoi An naar Hue gegaan. Daar hebben we gisteren een zogenaamde DMZ-tour gedaan. DMZ staat voor 'Demilitarised Zone' enis de aanduiding voor het gebied wat vanaf 1954 de scheiding was tussen Zuid- en Noord-Vietnam.Later is er veel gevochten en met de tour zijn we langs belangrijke slagvelden gegaan. Ook zijn we naar de Vinh Moc-tunnels geweest, een van de vele tunnelsystemen die in de oorlog door de lokale bevolking zijn gebouwd om te overleven. Erg indrukwekkend en een bizar idee om 23 meter onder de grond door nauwe tunnels te lopen en te horen dat in een van de kleine ondergrondse kamertjes destijds 17 kinderen zijn geboren...

Vandaag hebben we de oude citadel in Hue bezocht, waar de vroegere keizers verbleven. Helaas is het nogal regenachtig, dus we zitten nu een beetje in een cafeetje te wachtentotdat we vanmiddag om half 5 de nachttrein naar Hanoi kunnen nemen, waar we hopelijk lekker kunnen slapen in de 'hard sleepers' die we geboekt hebben

Laughing
.

Kerst in Cambodja

Inmiddels 1,5 geleden zijn we vanuit Thailand de grens overgestoken met Cambodja. Op zich een korte periode, maar lang genoeg om veel indrukken op te doen.

Allereerst zijn we naar dé toeristentrekpleister van het land gegaan: de tempels uit een lang vervlogen, machtig Khmerrijk (van de 9e tot en met de 13e eeuw), waaronder Angkor Wat, Angkor Thom en de 'jungletempel' Ta Prohm. Ondanks de vele toeristen een prachtige en mysterieuze plek, waar je een goed beeld kan krijgen van hoe Cambodja er in die tijd uit gezien moet hebben. Bij de tempels wordt je echter ook al meteen geconfronteerd met het Cambodja van nu: veel kinderarbeid in de vorm van soms nog erg jonge kinderen die spulletjes aan de toeristen proberen te verkopen endaarnaast in het nabij gelegen Siem Reap een erg groot contrast tussen de huisjes van de lokale bevolking en de superdeluxe hotels die voor toeristen zijn gebouwd.

Verder zijn in Cambodja nog heel duidelijk de gevolgen aanwezig van de oorlog, en dan met name het schrikbewind van de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot in de jaren '70. Naar schatting 2 miljoen mensen zijn als gevolg hiervan omgekomen en daarnaast hebben we veel mensen gesproken die de oorlog zelf hebben meegemaakt en mensen gezien die een of meerdere ledematen missen, doordat zij het slachtoffer zijn geworden van een van de miljoenen landmijnen uit de oorlog (waarvan er op dit moment nog steeds vele niet geruimd zijn).

Ondanks dit alles is onze indruk van Cambodja voornamelijk erg positief. Hoewel heel veel mensen verschrikkelijk hebben geleden,zijn degenen die wij hebben gezien en gesproken erg positief en optimistisch ingesteld en erg hartelijk.Verder doet het landschap van Cambodja ons erg aan Nederland denken: op een aantal bergen na is het hier namelijk ergvlak en je ziet best veel mensen fietsen (het een heeft waarschijnlijk met het andere te maken

Wink
). En het is het eerste land van onze reis waar ze aan de rechterkant van de weg rijden!

Nadat we eerst 3 dagen lang bij Siem Reap de tempels hebben bekeken en nog naar het landmijnmuseum zijn geweest, zijn we daarna afgedaald naar de stad Battambang, wat iets groter is maar wel minder toeristisch. Daar hebben we een brommertje gehuurd en zijn we de stad uitgegaan om stof te happen op het platteland (toen we terug kwamen waren we helemaal oranje van al het opstuivende stof van de landweggetjes!). Aangezien het merendeel van de Cambodjaanse bevolking op het platteland woont, leek het ons wel leuk om het plattelandsleven van nog wat dichterbij te bekijken. We besloten vervolgens om een lokale 'moto-driver' die Engels sprak te vragen onze gids en vertaler te zijn bij een 3-daagse trip naar een aantal boerendorpjes. Zonder iets te regelen en zonder van tevoren geboekte vervoersmiddelen, maar gewoon maar zien wat er gebeurt en wat er op je pad komt. Dit kwam er op neer dat we de volgende dag (1e kerstdag!) met hem in alle vroegte naar het treinspoor zijn gegaan, waar we een zogenaamde lokale 'bambootrain' hebben genomen. Een bambootrain is een redelijk ingenieus bedacht bouwsel, bestaande uit vier wielen, een motor (met een aantal aandrijfbanden) en een bamboeplaat om op te zitten (mocht het nog niet helemaal duidelijk zijn: zie foto's). Tussen een aantal locals en zakken rijst hebben wij hierop onze eerste etappe van de reis afgelegd. Het ging nog best hard en af en toe was het even spannend als je voor je opeens zag dat er een stukje spoor miste, maar als je eenmaal aan de klappen en het gehobbel gewend was, kon je verder heerlijk genieten van de koele wind en het mooie uitzicht over de rijstvelden. Aangekomen bij het dorpje waar we zouden overnachten, moesten we eerst nog een aantal kilometers lopen (in de hitte, met onze backpacks...), waarbij we een mooie impressie kregen van het dorpsleven: kinderen die in de rivier vissen, rijst die ligt te drogen, ossenkarren en traktors, veel straathonden en een levendig marktje waar naast groente en fruit ook allerlei insecten, stukken vlees en dierenorganen te koop worden aangeboden (men eet hier namelijk echt alles). Onze gids had bedacht dat we wel in het Boedhistische klooster van het dorp konden gaan slapen, zodat we daar naartoe gingen.Daar aangekomen vroeg hij aan de monniken of we daar konden blijven slapen, en na raadpleging van de priester was het akkoord en werd er een kamer voor ons klaargemaakt. De priester was trouwens een klein, tandenloosmannetje van een jaar of 80 die op dat moment erg verkouden was en vroeg of we misschien medicijnen voor hem hadden. Na onze medicijnvoorraad te hebben doorgespit leek het ons het meest veilig om hem een strip paracetamol te geven (met daarbij de opmerking dat het hem niet beter zou maken maar misschien de pijn en eventuele koorts zou verzachten), waar hij erg blij mee was en waarvan hij de Nederlandse bijsluiter aandachtig bestudeerde. Verder hebben we hem nog het advies gegeven om oudhollands te stomen, hopelijk is dit aangekomen...Omdat het inmiddels middag was en toch wel erg heet, hebben we eerst een siesta gehouden, waarna we met onze gids het dorp hebben verkend. Hier hebben we een lift gehad van een lokale traktor en een ossenkar, en hebben we bij een boer op het land gekeken, wat vroeger een mijnenveld was. Ondanks dat het land nu een 'cleared minefield' is, voelt het toch nog steeds niet heel prettig: je blijft denken dat er misschien toch nog mijnen liggen waar je zomaar op kan stappen, een vrees waar de Cambodjanen voorlopig nog mee zullen moeten leven.

Ons 'kerstmaal' wat we vervolgens hebben genuttigd, heeft bestaan uit wat gebakken noedels met groenten, bij het enige, nogal sjofele, restaurant van het dorpje, onder het genot van het gesmak en gesabbel van onze gids op de gekookte poot van een of ander dier...Eenmaal terug bij het klooster hebben we nog een tijdje met een van de monniken gepraat en vervolgens zijn we lekker vroeg ons bedje in gekropen, oftewel zijn we op een rieten mat op de grond gaan liggen.

De volgende dag werden we al voor zonsopkomst gewekt door het gezang van de monniken en na hun te hebben bedankt voor hun gastvrijheid hebben we onze reis weer vervolgd. Achter in een open truck konden we meeliften naar de hoofdweg en vandaar konden we al vrij snel een lift krijgen in een andere truck. Een schietgebedje was wel even nodig want ze rijden hier ontzettend hard en we hebben ook al een aantal ongelukken gezien, dus niet echt een lekker gevoel als je met 120 kilometer per uur open en bloot achterin zit, terwijl de tegenliggers even hard rakelings langs je rijden. Gelukkig was ons volgende vervoersmiddel iets veiliger: achterop een paardenkar! Lekker sjokken over hobbelige weggetjes, waarbij we goed het dorpje konden zien waar we 2e kerstdag zouden doorbrengen. We wisten nog niet waar we zouden gaan slapen, maar we waren nog maar net op weg of er kwam al een jongen naast ons fietsen die een beetje Engelssprak en die ons uitnodigde bij zijn familie thuis. Daar aangekomen bleek hij een erg grote familie te hebben: een gezin met twaalf kinderen en daarnaast de nodige katten, honden, kippen en koeien. Moeder was 44 en het oudste kind was 28 enhetjongste kind1. Aangezien het weekend was waren er redelijk wat kinderen thuis, en vooral de kleintjes vonden het natuurlijk erg interessant om 'barang', oftewel blanken/langneuzen te zien. Het was geen probleem dat we bleven slapen en ondanks dat de mensen het zelf niet breed hadden, hebben ze voor ons een aantal heerlijke, uitgebreide maaltijden gekookt. Die middag hebben we nog een rondleiding gehad in en om de boerderij en over de rijstvelden, waar ze op dat moment net bezig waren met oogsten. In de brandende zon waren jong en oud hard aan de slag en wij mochten het ook nog even proberen (wat erwaarschijnlijk erg lomp en onhandig uitzag en waarbij het zweet onsgelijkal op de rug stond). Pas op zo'n moment realiseer je je hoeveel (kinder)arbeid er wordt verricht voor de rijst die wij thuis allemaal eten! ‘s Avonds werd er een mooi bedje voor ons klaar gemaakt op de veranda (wederom op de grond, maar we hebben toch heerlijk geslapen!) en de volgende dag hebben we weer afscheid van de familie genomen en zijn we naar Phnom Penh gegaan, de hoofdstad van Cambodja.Dat is weer even heel wat anders! Gisteren hebben we daar fietsen gehuurd (we hadden immers ervaring opgedaan in Bangkok) en hebben we ons het drukke verkeer in begeven. Eigenlijk is het gewoon een kwestie van go with the flow (oftewel niet wachten tot je kan oversteken, maar gewoon gaan en dan gaat men vanzelf om je heen)en dan is het best makkelijk! Een van de dingen waar we naartoe zijn geweest,is het Tuol Sleng Genocide Museum, wat gevestigd is in het gebouw dat bekend staat als ergste gevangenis/martelcentrum van deRode Khmer. Erg luguber om daarrond te lopen en je te realiseren dat van de 17000 mensen die er gevangen zijn genomen het slechts 7 hebben overleefd.

Vandaag zijn we met de bus naar de zuidkust gegaan, naar het plaatsje Sihanoukville, waar we oud en nieuw willen gaan vieren.

Bij deze willen we jullie allemaal alvast een hele fijne jaarwisseling wensen enhet allerbeste voor 2010. Tot volgend jaar!